Allereerst: dat omslag. Een zwerm witte vogels siert een beeldschoon blauw met roze en enigszins grafische weergave van – zo mogen we aannemen – Orkney, de Schotse eilanden groep waar schrijfster Amy Liptrot ter wereld kwam. Ze sleet er de eerste achttien jaar van haar leven. Hierna vluchtte ze weg.
Liptrot vliegt uit naar Londen, benauwd door de eilandgrenzen, gejaagd door een straffe wind en voortgestuwd door haar honger naar avontuur. Die stilt ze. En hoe.
In de metropool gaat Liptrot langzaam ten onder. Ze raakt aan de drank. En krabbelt aanvankelijk dapper maar al gauw minder en uiteindelijk helemaal niet meer op. Dat lukt pas weer als ze terugkeert naar Orkney, de zilte plek waar het eeuwig waait en die haar leerde te blijven staan in stormen.
De Uitweer, Liptrots debuut, is het nietsontziende relaas van haar verslaving en herstel. Tegelijk is het een evenwichtige ode aan Orkney en de natuur. Evenwichtig omdat ze haar eiland liefheeft én haat, en die sentimenten de ruimte krijgen.
Sommigen zullen de intense beschrijvingen van de natuur, de historie en de mythologie van het landschap uit balans vinden. Oeverloos. Overdadig. Te lyrisch. Inderdaad, het is soms wat veel. Toch ging deze lezer onherroepelijk mee ten onder, opgeslokt door de hartstocht en het rauwe.
Voor haar natuurbeschrijvingen won Liptrot vorig jaar de Wainwright Prize for the best UK nature and travel writing. Het zijn evenwel vooral de scènes in het meedogenloze Londen, waar Liptrot haar eenzame nachten (en dagen) dronken doorbrengt, die nasudderen.
Ze vindt er baantjes, huizen en een liefde
Ze vindt er baantjes, huizen en een liefde (‘Hij zag me voor het eerst toen ik op een telefooncel klom.’ En: ‘Toen had hij nog geduld met mijn tranen en blackouts.’) en verliest alles net zo rap.
Een leven ontglipt.
Het zintuiglijke verslag van dit geleidelijk zinken leest akelig realistisch. Alsof je zelf wakker wordt met een kater in een openbaar en door tl-buizen verlicht toilet, terwijl het onophoudelijk regent.
Ontroerend zijn de passages met en over Liptrots vader, een man geteisterd door een bipolaire stoornis. Hij en Liptrots diepgelovige moeder gingen uit elkaar toen Liptrot in Londen woonden, met de gedwongen verkoop van hun boerderij als gevolg.
Vader poogt er sindsdien het beste van te maken in een winderige caravan op de uitweer, het hoogst gelegen stuk kale kustland. Voor Liptrot is het de enige plek om naar terug te vluchten: hoopvol en, opnieuw, meedogenloos.
Verschenen in Dagblad van het Noorden en de Leeuwarder Courant, 10 maart 2017