Dertigduizend boeken heeft hij. Het liefst verkoopt Casper Schuckink Kool (72) ze allemaal, voor hij er op een dag niet meer is. Over de wederopstanding van een boekhandelaar.
Er zet heus wel eens iemand een voet over de drempel. Dat wil zeggen, als de deur ver genoeg openstaat en Caspar Schuckink Kool geduldig wacht en vriendelijke blikken naar buiten werpt. Ook als het daar – buiten – vriest, blijft bij Antiquariaat Snark de deur open. Niet op een kier, maar wagenwijd. ,,Zodat mensen kunnen zien dat ik echt niet eng ben’’, zegt Caspar Schuckink Kool.
Hij knikt, verzinkt een moment in gedachten en trekt een gezicht alsof er boven zijn hoofd een lampje is gaan branden. ,,Ja’’, zegt hij. Pauze. Dan: ,,Hoe minder drempels, hoe minder eng.’’ Schuckink Kool is klein en rond, hij draagt een bril en een baard, wit en lang. Alsof hij tussen de pagina’s uit Sneeuwwitje en de zeven dwergen is weggekropen.
Lastig tellen
Het is donderdagmiddag, zo eentje midden januari waarop het stil is in de stad en sombere winterregen en een voorzichtige dappere bijna-voorjaarszon elkaar afwisselen. Aan het Zuiderdiep, in een pand waarvan de gevel Veilinghuis Klinkhamer Depo kopt, zit Schuckink Kool in een hoekje van wat sinds afgelopen november het nieuwste thuis van zijn antiquariaat is.
Rechts van hem bromt een rood Senseo-apparaat de koffie in een kopje, ernaast verlicht een peertje een eerbetoon aan zijn winkel: een opengeslagen boekje met daarin een prent van de boekhandel. Links naast hem torent een stapel bananendozen ver uit boven zijn kruin. In de dozen huist een deel van zijn Schuckink Kools boekencollectie. Die grofweg 30.000 boeken beslaat.
,,Het is lastig te tellen’’, zegt hij, terwijl hij een vergeelde folder van een stapel pakt, die is omringd door andere stapels die een kolossale witte tafel kriskras vullen. ‘De Prijs-Courant der voorradige Pompen’ staat er op het blaadje te lezen. Schuckink Kool tilt de folder met gestrekte armen de lucht in, zijn bril op het puntje van zijn neus.
,,Tja’’, zegt hij. ,,Is dit een boek? Nee, het is een folder.’’ Hij wijst op een stapel tijdschriften. ,,Zo’n stapel, is dat een boek? Misschien niet. Maar misschien ook wel.’’
Vechten voor vrijheid
Schuckink Kool begon ooit aan een studie Nederlands en keek een tijdje rond op de sociale academie. In beide gevallen gaf hij er voortijdig de brui aan, om te doen wat op zijn pad kwam. Boeken, dus. ,,Ik ben er mijn leven lang al aan verslingerd’’, zegt hij. Schuckink Kool werkte bij een uitgeverij en schreef voor de redactie van de Spectrum Encyclopedie. Halverwege de jaren tachtig opende hij Antiquariaat Snark – naar The hunting of the snark van Lewis Carroll – in Nieuw-Beerta.
Het antiquariaat sloot en heropende geregeld op nieuwe plekken en verhuisde van Nieuw-Beerta via Winschoten naar Groningen. De geografische onrust was onder meer het gevolg van conflicten met de gemeente. Waarbij Schuckink Kool – oud-gemeenteraadslid in Den Haag voor de Kabouterpartij, zoon van een huisarts en opgegroeid in een beschermd milieu in het westen des lands – aanhoudend vocht voor waar hij in in gelooft: vrijheid en zelfbeschikking.
Als lid van Provo eindigde zijn strijd in 1966, na de eerste Prinsjesdag waarop Prins Claus meereed in de Gouden Koets, kortstondig in een politiecel. Het bewijs van zijn arrestatie, een foto waarop Haagse agenten hem en provomeisje Koosje Koster, prijkt in het fotoboek Het aanzien van 1966. Schuckink Kools blik van nu verraadt de glans van toen wanneer hij het plaatje erbij pakt.
,,Ach’’, klinkt het frivool. ,,Je doet eens een keer mee aan een politieke happening op ‘t Spui, dan word je eens gearresteerd en daardoor word je steeds radicaler. Zo gaat dat.’’
Eenmaal in het boekenvak ging het van idealistisch verzet naar burgerlijke ongehoorzaamheid: de boekhandelaar negeerde stoïcijns de gemeentelijke dwangsommen voor de zondagsopening van zijn zaak, toen nog aan het Schuitendiep. Met succes.
Schuckink Kool behield zijn zondag – en zijn vrijheid.
Boeken tot aan het plafond
Nadat een geplande verhuizing naar het Kattendiep twee jaar geleden onverhoopt niet doorging, sukkelde Snark langzaam in slaap. Tot de gedachte aan de toekomst Schuckink Kool enkele maanden geleden wakker kuste en hij met een forse rimpel in zijn voorhoofd ontwaakte in zijn seniorenwoning met overal boeken tot aan het plafond.
,,Ik heb twee zonen’’, verklaart hij zijn wederopstanding. ,,Op een gegeven moment komt dan toch ter sprake: wat gebeurt er met al die boeken als ik straks dood neerval?’’
Gauw verkopen, dus. Voor zijn erfgenamen ermee blijven zitten.
30.000 titels. Waaronder het Blue Band Kinderboek. Een boek over bijzondere bordelen. Een 19e-eeuws werk over machines. Een reeks boekjes over acupunctuur. In het Chinees. Het dunnetje met de titel: De cultuur van het zitten op stoelen. Het kolossale ouderwetse kasboek waarvan de vernuftig bewerkte paginaranden bij het dichtslaan een kleurrijk patroon vormen. Het onvolprezen How to wash a cat? en de rest van het speciale plankje vol kattenboeken. Het vuistdikke De Wetten en Wetsbepalingen van belang voor de Landmacht. Een reeks boeken over fotografie. Over kunst. Over architectuur. Boeken over boeken.
Of er animo voor is? Schuckink Kool haalt zijn schouders op. Maar de boeken liefdeloos bij het oud papier zetten of naar de Kringloop brengen? Uitgesloten. De deur blijft open, zo lang mogelijk. ,,Ik denk altijd: misschien is er iemand die ze nog wil hebben.’’
Verschenen in Dagblad van het Noorden, 30 januari 2018